Renger Witkamp balanceert in zijn werk voortdurend op het snijvlak van voeding en farma. Zijn vakgebied heeft hij ooit omschreven als ‘het wetenschapsgebied dat zich bezighoudt met het bestuderen van effecten van biologisch actieve stoffen in de voeding, met als doel een gezondheid bevorderend of genezend effect te bewerkstelligen.’ Dé sleutel tot een goed en gezond leven is volgens Witkamp een ‘gezonde leefstijl’ en het is inmiddels algemeen bekend dat voeding daarbij een cruciale rol speelt. Maar soms is bijsturing nodig en dan kan farmacologie uitkomst bieden. En daarbij kijken Witkamp en zijn team verder dan reguliere medicatie alleen, want de vakgroep richt zich ook op kruiden met een bewezen of vermeende medicinale werking. Cannabis is daar eentje van.
Geen panacee
De interesse in medicinale toepassing van cannabis komt bij Witkamp overigens niet uit het niets. “Ik ben opgeleid als apotheker, ik heb biologie gestudeerd en ik heb altijd al interesse gehad in geneeskrachtige kruiden. Juist ook omdat medicinale toepassing van sommige kruiden wereldwijd al eeuwenlang bekend is, maar er vaak nog geen wetenschappelijke verklaring voor is gevonden. Cannabis is absoluut één van de meest interessante planten, zeker wanneer je terugbladert in de geschiedenis. De plant wordt al eeuwenlang ingezet voor medicinale doeleinden en sinds het eind van de vorige eeuw, toen het endocannabinoïde systeem (ECS) werd ontdekt, is de belangstelling – terecht – opnieuw aangewakkerd. Maar cannabis is zeker geen panacee en we hebben nog altijd veel wetenschappelijk bewijs nodig om gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de werking ervan.
Probleem is dat cannabis – met al haar verschillende stoffen – geen makkelijk ‘product’ is om wetenschappelijk te onderzoeken. De plant neemt voortdurend een loopje met ons. Cannabis zit vol met allerlei stoffen, waarbij we pas van een klein deel weten wat ze doen. En als we onderzoek willen verrichten; voor welke aandoening moeten we dan kiezen? Daarnaast zijn we er nog niet uit welke formulering, welke toedieningsvorm en welke dosering het beste is. Er is, kortom, nog een hoop wetenschappelijk werk te verzetten.”
Wetenschappelijk onderzoek
Witkamp heeft aan wetenschappelijk onderzoek alvast wél zijn steentje bijgedragen. Sinds 2005, toen hij bij TNO Pharma werkte, was hij betrokken bij analyse van THC in preparaten en onderzoek naar cannabinoïden als pijnstiller en eetlust-opwekkende of juist -remmende stof. “We wisten inmiddels dat er cannabinoïden (fytocannabinoïden) in de plant zitten, maar nu wisten we ook dat soortgelijke stoffen (endocannabinoïden) in het menselijk lichaam voorkomen. Overigens ook in veel andere organismen; we hebben ze zelfs in wormen aangetroffen…
Net als andere onderzoekers willen we weten hoe die fytocannabinoïden op het ECS ingrijpen. Ik herinner me dat rond 2006 alle ogen gericht waren op de functie van CB1-receptoren in het lichaam, die onder andere betrokken zijn bij de regulatie van de eetlust en het ontstaan van diabetes. Veel onderzoekers – waaronder ook Big Pharma – gingen in cannabis op zoek naar een geschikte nieuwe CB1-blokker, want dat zou een doorbraak betekenen in de zoektocht naar de ‘new generation of drugs’. Het idee achter zo’n synthetische blokker van de CB1 receptor was dat je daarmee niet alleen de eetlust leek te kunnen remmen maar dergelijke medicijnen leken ook op andere manieren tegen diabetes en daarmee samengaande complicaties (samen wel ‘metabool syndroom’ genoemd) te kunnen werken.
Uiteindelijk is dat niet gelukt, want dergelijke stoffen bleken ernstige bijwerkingen te hebben, juist omdat het ECS zo complex is en bij zoveel processen in het lichaam een rol spelen. Interessant is dat er in de cannabisplant ook een CB1 blokker voorkomt, in hoeveelheden die afhangen van de variëteit, die wat dit betreft misschien wel interessanter lijken. Dit is THCV. Big Pharma is vervolgens afgehaakt, maar de aanwijzingen dat het ECS aanknopingspunten biedt op het gebied van eetlust en pijn en andere aandoeningen zijn er nog steeds. Ondertussen gaat het onderzoek op het terrein van de fytocannabinoïden bij veel verschillende aandoeningen gewoon door, dus dat is niet stilgevallen. Ook in Wageningen zetten we onderzoek voort, zoals we onlangs zijn gestart in samenwerking met het Nationaal MS Fonds. Samen met hen, en een aantal andere partijen, gaan we onderzoeken wat CBD voor MS-patiënten kan doen bij slaapproblemen. Maar we zien ook interessante onderzoeksprogramma’s in bijvoorbeeld Leiden (chronische pijn, vervanging van op aanvulling opioïden) en Groningen (leverkanker).”
Nederlands programma
Renger Witkamp heeft ook de introductie van het Nederlandse programma voor medicinale cannabis van nabij meegemaakt, waarbij patiënten vanaf 2003 op doktersvoorschrift konden beschikken over cannabis die gestandaardiseerd en volgens farmaceutische kwaliteit geproduceerd is. “Dat is een belangrijke stap geweest, die in verschillende andere landen inmiddels ook is gezet. Vooral omdat vanaf het begin stevige eisen zijn gesteld aan het product. Bovendien is de manier waarop patiënten het kunnen verkrijgen goed gereguleerd. De route via voorschrijver en apotheek is voor patiënten de meest geëigende, want zowel de arts als apotheker kijkt mee, terwijl de kwaliteit van de medicinale cannabis gegarandeerd is. Dat brengt me overigens wel op een ander belangrijk aandachtspunt en dat is pharmacovigilance. Het is uiterst belangrijk dat eventuele bijverschijnselen gedocumenteerd worden, want we weten inmiddels wel dat cannabis niet per se onschuldig is. Daarnaast zal er prioriteit moeten zijn voor slimme formuleringen van cannabis based medicines en moeten we, als gezegd, verder met wetenschappelijk onderzoek.”
De juiste route
In de afgelopen plus twintig jaar heeft Witkamp de wereld van medicinale cannabis voortdurend zien veranderen, maar anno 2021 kan hij wel een balans opmaken. “Cannabis is nog steeds beladen. Overheden zijn voorzichtig, voorschrijvers ook. Er is nog altijd veel activisme en vaak is de scheidslijn tussen medicinaal en recreatief gebruik flinterdun. Daarbij wordt van alles over de plant geroepen, zonder dat daar bewijs voor is. Dat is prima, want vanuit de ‘recreatieve’ hoek komt van oudsher ook heel veel kennis. Maar soms worden dingen beweerd die voor patiënten gevaarlijk kunnen zijn, want cannabis is, zoals ik al zei, niet per se onschuldig. Ik wil graag dat patiënten de juiste route kiezen; dat ze niet zelf aan het ‘dokteren’ slaan maar informatie en hulp op de juiste plek halen; bij hun arts, specialist en de apotheker. Maar ik wil me ook richten op voorschrijvers omdat we weten dat kennis over medicinale cannabis soms ontbreekt en patiënten worden doorverwezen naar de coffeeshop.”
Kennis delen
Vanuit die gedachte heeft Witkamp eerder dit jaar ‘ja’ gezegd toen hij gevraagd werd om voorzitter te worden van het Instituut Medicinale Cannabis (IMC), een Nederlandse stichting die alle wetenschappelijke-, medische en productietechnische kennis en ervaring op gebied van medicinale kennis bundelt en deelt. De stichting, die op 1 maart officieel van start is gegaan, bestaat uit uiteenlopende organisaties, waaronder apothekers, wetenschappelijke instituten (universiteiten) en producenten. En alle aangesloten organisaties hebben volgens Witkamp een gemeenschappelijk DNA. “We zijn stuk voor stuk legaal actief met medicinale cannabis. Alle deelnemende organisaties beschikken over een ontheffing om met medicinale cannabis te werken of daar onderzoek naar te doen. Daarnaast zetten we in al onze activiteiten de patiënt en de voorschrijver centraal. Het bundelen en uitbreiden van de kennis over medicinale cannabis, en goede wetenschappelijk gefundeerde voorlichting en discussie daarover zijn zaken die me na aan het hart liggen en dat is precies wat we met het IMC willen doen”.
Originele tekst: Peter van Peer, Bedrocan